Onder machines met een vast traject worden (doorgaans automatische) voorzieningen of apparaten verstaan, die in een magazijn worden gebruikt en die doorlopend hetzelfde traject afleggen over een vooraf vastgesteld circuit. Binnen deze categorie vallen transportbanden, monorails, automatisch en lasergeleide voertuigen (AGV en LGV) en, natuurlijk, magazijnkranen.
De overige voertuigen die gewoonlijk in een magazijn worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld alle typen heftrucks, behoren niet tot deze groep. Tridirectionele automatisch geleide smallegangentrucks vallen, ondanks het feit dat ze een min of meer vast traject binnen het magazijn volgen, ook niet binnen deze classificatie, omdat ze zonder beperkingen vrij kunnen rondrijden.
Hoogbouwmagazijn voor de farmaceutische industrie
Machines met een vast traject zijn ideaal om in een hoogbouwmagazijn te gebruiken, desalniettemin is het wenselijk om aan te geven op welke manier men een maximaal rendement kan behalen.
Nauwkeurige plaatsing
De verschillende systemen binnen deze productgroep beschikken over elementen die op elk moment een correcte plaatsing in of tussen de magazijnstellingen garanderen. Magazijnkranen bijvoorbeeld beschikken over laser afstandsmeters, elektrische stopsystemen, sensoren voor een nauwkeurige positionering, enzovoort.
Ze fungeren als de ogen en oren van het automatische systeem, waardoor de machines zich altijd perfect positioneren en in staat zijn de lading te manipuleren, zonder dat de machines zelf of de goederen tegen de stellingen stoten. Ze kunnen bijvoorbeeld ook detecteren of een positie al bezet is of dat er een obstakel is dat de verplaatsing verhindert. Deze positioneringselementen zijn onontbeerlijk voor de constructie van veilige hoogbouwmagazijnen.
Ondersteuning van machines met een vast traject
De ondersteuningsmiddelen voor machines met een vast traject zijn ontworpen naargelang hun specifieke kenmerken. Rollenbanen bijvoorbeeld, steunen op schragen die verankerd zijn in de vloer. Magazijnkranen gebruiken twee rails; één is bevestigd aan de vloer en de andere aan de portaal- of topverbinding die de stellingen aan de bovenkant met elkaar verbind.
Hieronder worden de specifieke kenmerken van elk van hen nader toegelicht.
Ondersteuning van rollenbanen
Rollenbanen worden aan de eisen van de werkcyclus aangepast alsmede aan de afstand die ze moeten overbruggen om de goederen te transporteren. Dit zijn voornamelijk rechte trajecten die door middel van verschillende soorten gestandaardiseerde modules kunnen worden opgesplitst. Bovendien kunnen verschillende rollenbanen, op verscheidene niveaus, met elkaar verbonden worden door middel van liften.
Deze rollenbanen worden in standaardmodules gefabriceerd met lengtes variërend tussen de 1,5 en 3 m. Naargelang de karakteristieken van de vloer, het gewicht van de module en de lading, wordt er minimaal één schraag ter ondersteuning aan de uiteinden geïnstalleerd. Deze schragen worden aan de vloer vastgeschroefd door middel van verstelbare steunplaten.
Soms worden de rollenbanen op locaties geïnstalleerd, waar ladingen vanuit verschillende delen van het magazijn samenkomen. Afhankelijk van het totale gewicht van de transportelementen zal het nodig zijn, een min of meer speciale verankeringen aan te brengen.
Ondersteuning van magazijnkranen
Vanwege hun afmeting hebben magazijnkranen een andere ondersteuning nodig. Hiervoor worden twee rails gebruikt, één verankerd in de vloer en een andere bevestigd aan de portaal- of topverbinding die de stellingen aan de bovenkant met elkaar verbindt.
- De onderste rails moet over een zeer hoge resistentie beschikken aangezien bij een machine van dit type, de belasting die wordt overgebracht op elk wiel, meer dan 18 ton kan bedragen. De gebruikte rails hebben een hoogte van ongeveer 150 mm en zijn voorzien van gesoldeerde montageplaten van 250 x 150 mm die met een tussenafstand van 450 mm langs de rails worden bevestigd. Deze montageplaten worden aan de vloer bevestigd door middel van vier bouten waarvan twee met gedeeltelijke schroefdraad en twee met volledige schroefdraad; deze laatste zijn voorzien van een moer en een borgmoer en hebben een lengte van ongeveer 150 mm.
- Bij magazijnkranen met een grote hefhoogte – die meestal in hoogbouwmagazijnen worden gebruikt – wordt de bovenste rails bevestigd aan de portaal- of topverbinding die de stellingen aan de bovenkant met elkaar verbindt, omdat er hierboven geen andere structuur aanwezig is (zelfs het dak zit aan de stellingen vast).
Detail van het onderste frame van een magazijnkraan en een looprails
Bovenste frame van een magazijnkraan en bovenste geleiderails
In een hoogbouwmagazijn vormen de stellingen zelf de structuur van het gebouw
Vrije ruimte voor machines met een vast traject
In hoogbouwmagazijnen is de manoeuvreerruimte erg klein en vaak wordt er gewerkt met marges van slechts enkele millimeters. Daarom is het erg belangrijk om de minimale vrije ruimten te bepalen waaraan de ontwerper zich moet houden.
Bij het ontwerpen van het magazijn moet er rekening gehouden worden met de volgende kritieke punten voor wat betreft de vrije ruimten: de gangpaden, de laadniveaus en de plaatsing van de laadeenheden in lengterichting.
Vrije ruimten in de gangpaden
De breedte van een gangpad in een hoogbouwmagazijn wordt bepaald op basis van de manoeuvreerruimte die de magazijnkraan, die zich hierdoor voortbeweegt, nodig heeft en middels de breedte van de ladingen die getransporteerd moeten worden.
Aangezien deze machines zowel aan de bovenkant als aan de onderkant worden geleid, is de kans dat ze van hun traject afwijken vrijwel nihil. Er bestaat uitsluitend een berekend risico op doorbuigen, veroorzaakt door de grote hoogte van deze machines. Over het algemeen is dit vooraf door de producent berekend en heeft deze de nodige maatregelen genomen om dit te voorkomen.
Positionering van de ladingen in de stellingen
De gevaarlijkste situatie in een magazijn is het naar beneden vallen van laadeenheden. Dit kan gebeuren wanneer bepaalde goederen uit de stellingen steken en meer ruimte in beslag nemen dan voorzien.
Om dit soort problemen te voorkomen, moet men voor het ontwerpen van de installatie alle kenmerken van de laadeenheden die in de installatie zullen worden opgeslagen correct omschrijven, en moeten de veiligheids- en gebruiksnormen, wanneer het magazijn eenmaal in gebruik is, nauwkeurig nageleefd worden. Het vaststellen van de vrije ruimten met betrekking tot de positionering van de laadeenheden is cruciaal.
De vrije ruimten zijn de afstanden tussen de laadeenheden en de stellingelementen waarmee rekening moet worden gehouden en die worden bepaald door de totale afmeting van genoemde eenheden, inclusief een eventuele oversteek.
Naargelang het gewicht van de goederen en de hoogte van het magazijn kan men ervoor kiezen twee of drie laadeenheden in de lengterichting in elk stellingvak te plaatsen.
Detail van de vrije ruimten in een stellingvak
Detail van de vrije ruimten in een opslagkanaal
In bijgaande schema's worden de vrije ruimten weergegeven, zowel in de lengte als in de diepte, bij twee pallets per stellingvak (lengterichting). De vrije ruimten die door letters worden weergegeven (X1, X2...), zijn gedefinieerd in de tabellen hieronder.
De minimale vrije ruimten die moeten worden gerespecteerd zijn gedefinieerd in de norm EN 15620 en worden toegepast op basis van de klasse van de geplande magazijnstelling (klasse 100, 200: magazijnkranen, of klasse 300: smallegangentruck, of klasse 400: reachtrucks, en elektrische of tegenwicht heftrucks).
Minimale vrije ruimten voor klasse 400 | ||||
Hoogte vanaf de vloer tot het niveau van de ligger (mm) |
Vrije ruimten in het stellingvak | Vrije ruimten in het opslagkanaal in de diepte | ||
Horizontaal X3, X4, X5, X6 (mm) |
Verticaal |
Z1 (mm) | Z2 (mm) | |
3.000 | 75 | 75 | 100 | 50 |
6.000 | 75 | 100 | ||
9.000 | 75 | 125 | ||
13.000 | 100 | 150 |
Minimale vrije ruimten voor klasse 300 (300A en 300B) | |||||||
Hoogte vanaf de vloer tot het niveau van de ligger (mm) | Vrije ruimten in het stellingvak | Vrije ruimten in het opslagkanaal in de diepte | |||||
Horizontaal X3, X4, X5 y X6 |
Verticaal |
Z1 (mm) | Z2 (mm) | ||||
300A | 300B | 300A | 300B | 100 | 50 | ||
3.000 | 75 | 75 | 75 | 75 | |||
6.000 | 75 | 100 | |||||
9.000 | 75 | 125 | |||||
12.000 | 100 | 150 | |||||
15.000 | 100 | 175 |
Bij installaties van klasse 100 en 200, worden de vrije ruimten gedefinieerd volgens diverse parameters zoals de afmetingen van de laadeenheden, de hoogte van het magazijn, enkel- of dubbeldiepe opslag en de voorzieningen van de magazijnkraan. Daarom is het noodzakelijk om voor elk geval een apart project te ontwikkelen, zodat de vrije ruimte bepaald kan worden. De onderstaande tabel bevat, ter illustratie, de minimale specificaties voor een magazijn met enkeldiepe opslag.
Minimale vrije ruimte voor klasse 100 en 200 | |||||
Vrije ruimte in het stellingvak | Vrije ruimte in het opslagkanaal in de diepte | ||||
Horizontaal | Verticaal | Z1 (mm) | Z2 (mm) | ||
X3, X5 (mm) | X4, X6 (mm) | Y3 (mm) | |||
75 | 90 | 85 | 100 | 75 |